Geen 5e WK-medaille voor Matthias Casse op het WK judo in Boedapest. Met zijn 7e plek is de wereldkampioen van 2021 "absoluut niet tevreden", al trekt hij zich op aan de positieve punten. "De voorbereiding was ideaal, dus dat gaan we voortzetten."
Na een "gemakkelijke zege" in de tweede ronde en een "stevig gevecht" bij zijn tweede opdracht botste Matthias Casse in de kwartfinales op de Georgiër Tato Grigalasjvili.
Een oude bekende. In 2021 klopte Casse zijn rivaal nog voor zijn eerste wereldtitel, maar nadien lag Grigalasjvili hem al te vaak dwars op EK's en WK's. Toch zorgde dat niet voor twijfel in het hoofd van Casse. "Ik had er veel vertrouwen in en keek er ook naar uit. Ik had er veel vertrouwen in dat ik ging winnen."
En dat toonde onze landgenoot ook. "Het was een van mijn beste kampen tegen hem", zei Casse. "Ik had de indruk dat ik het grootste deel van de kamp domineerde. Ik stond ook frisser op de mat: ik kon nog versnellen, terwijl hij vooral voor een derde strafpunt ging."
De strategie van de titelverdediger werkte, helaas voor Casse. "Hij heeft slim met het reglement gespeeld. Zijn aanvallen waren niet om te scoren, maar zo leek hij wel actief. En ik krijg een derde strafpunt voor passief vechten."
Had Casse het anders moeten aanpakken? "Ik heb geen fouten gemaakt", zei hij. "Hij heeft het misschien iets slimmer gespeeld. Ik denk dat hij besefte dat de kans dat hij ging scoren heel klein was, dus moest hij het op een andere manier zoeken."
Casse moest zijn vizier richten op de bronzen medaille, maar kreeg na de slopende kamp tegen Grigalasjvili amper 10 minuten om te bekomen. En dan moest hij het ook meteen opnemen tegen nummer 1 van de wereld Lee Joonhwan.
"We stonden bijna 20 minuten op de mat", aldus Casse. "Daar kun je niet van recupereren. Dat heeft roet in het eten gegooid voor mijn medaillekansen. Ik was niet fris genoeg om nog te winnen."
"Ik heb wel geprobeerd, maar was te vermoeid. Bij een tragere tegenstander was er misschien nog iets mogelijk, maar Lee heeft misschien wel de snelste handen van het hele circuit. Tegen hem uitkomen was "the worst possible outcome"."
"De loting zat niet mee in de herkansingen en dat moet wel meezitten als je op het podium wil staan."
"Niemand steekt boven me uit"
Matthias Casse moest vrede nemen met de 7e plek in Boedapest. Na de wereldtitel in 2021 en zilveren medailles in 2018, 2022 en 2023 gaat hij nu voor het tweede jaar op een rij zonder eremetaal naar huis.
"Als dit een Grand Slam was geweest, zou ik tevreden zijn: ik stond goed, mijn judo was goed, ik kon versnellen, mijn grip was prima... Dat belooft allemaal voor de toekomst en de volgende toernooien. Dat is zeker positief."
"Maar op een WK kijk je er anders naar. Dan ben je meer tevreden met een medaille door slecht te vechten dan geen medaille met goed judo. Ik ben tevreden met hoe ik op de mat stond, maar daar koop ik nu niets mee. Ik kan niet spreken van een succesvol WK, want ik ben absoluut niet tevreden met de 7e plek."
Toch onthoudt Casse nog een pluspunt: "Mijn voorbereiding was ideaal. Daar gaan we mee voortwerken. Ik ga nu mijn lichaam wat laten rusten en dan kijken we wat mogelijk is in de rest van het jaar."
Heeft Casse het gevoel dat de jongere garde hem voorbijsteekt? "Ik vecht zeker nog mee voor de medailles", is hij stellig. "Er is niemand die boven me uitsteekt en de resultaten tonen dat ik nog bij de wereldtop hoor."
Bron: Sporza
Foto's: IJF